|
De grote Sachem |
|
1. De
grote Sachem heeft gesproken en zijn vinger opgestoken
om
te zeggen dat hij kwaad was aangezien het al zo laat was,
toen
de kleine Sachem binnen kwam met heel veel tamtam tam.
Refrein: OEWIHA, OEWIHA, OEWIHA, OEWIHA!
1. Jongen,
waar ben jij geweest? Papa op het burenfeest.
Jongen,
wat heb jij gedaan? Papa, bij een meid gestaan;
Jongen,
nu is’t uitgaan uit! Papa, ja, zij wordt mijn bruid!
2. De
grote Sachem heeft gesproken en het in zijn hoofd gestoken
Dat
zijn jongen nu iets doen gaat dat hem helemaal niet aanstaat:
Willen
trouwen met een wigwam wam van een vijandige stam.
Refrein:
2. Jongen,
dat is al te kras: daarvan komt alleen ambras.
Papa,
‘k heb z’al meegebracht: moet eens kijken wat een pracht.
Papa,
en z’is afbetaald! Jongen, waar jij de centen haalt!
3. De
grote Sachem heeft gesproken en zijn handen uitgestoken
Omdat
mooie kind t’ontvangen en te zoenen op haar wangen,
Want
de keuze van zijn zoon was goed: een meisje van blauw bloed.
Refrein:
|